Door Corina Kersten
Misschien herken je het wel: je hebt een probleem, bijvoorbeeld met je telefoonabonnement, en belt de klantenservice. Je krijgt als reactie: ‘nee, daar kunnen wij echt niks aan doen’. Je voelt je niet serieus genomen, het antwoord kwam te snel. Je belt later nog een keer en hé, een collega gaat het probleem meteen voor je oplossen :-). Dit voorbeeld toont aan dat je in sommige situaties enorm afhankelijk bent van degene die je toevallig treft. Zo is dat ook voor mensen die maar al te graag willen re-integreren. Met het gróte verschil dat het bij deze mensen wel gaat om hun toekomst!
Ben jij je bewust?
In dit voorbeeld gaat het om een telefoonabonnementje, maar voor mensen die willen re-integreren gaat het om de invulling van hun verdere leven. De minister van Participatie, beleidsmakers, verzekeraars, re-integratieconsultants, bedrijfsartsen, arbeidsdeskundigen, (sociale) werkgevers, ambtenaren: zijn ze zich bewust van de impact die ze kunnen maken op een mensenleven? Staan ze hier eigenlijk ooit écht bij stil?
Volg je alleen de regels of maak je het verschil?
Wat ik vaak zie, is dat de regels leidend worden, niet wat mensen nodig hebben. Bijvoorbeeld een spoor 2 traject: ga je alle verplichte hokjes afvinken of ga je echt iets doen, zodat iemand op een passende werkplek terechtkomt waar hij of zij niet binnen de kortste keren weer uitvalt? Je doet je werk misschien wel goed als je het doet volgens het proces, in theorie is het traject dan geslaagd. Maar is dat ook werkelijk zo als je kijkt naar de persoon? Ikzelf zou er echt niet mee kunnen leven als ik er niet alles aan gedaan had om iemand duurzaam te laten re-integreren.
Teleurstellingen
Mensen zijn zo afhankelijk van degenen die ze op hun pad tegenkomen, het is bepalend voor hun toekomst. Ik kan geen cijfers overleggen, maar in de praktijk tref ik heel veel mensen voor wie re-integratietrajecten op enorme teleurstellingen uitliepen. Hierdoor zijn ze afgestompt en staan ze niet meer open, ze hebben de moed opgegeven. Terwijl ze zelf weten dat ze echt nog kunnen meedoen in de maatschappij. Er worden allerlei wetten en trajecten bedacht, maar over de uitvoering is vaak niet goed nagedacht. Ik maak me serieus zorgen over al die mensen die echt niet beter uit een re-integratietraject komen. Of kom ik toevallig allemaal mensen tegen die het slecht getroffen hebben?
Trieste praktijkvoorbeelden
Zo sprak ik een vrouw die na een halfjaar werkervaringsplek eigenlijk een contract moest krijgen, maar toen kon vertrekken. Ze werd ook standaard ‘casus’ genoemd binnen de organisatie. Hierdoor raken mensen onnodig beschadigd. Kom op zeg, dat is toch niet de bedoeling van een re-integratietraject?
En dan een jongeman van 35: hij heeft een herseninfectie gehad en is al elf jaar bezig om te participeren. Nog zo jong, maar kreeg te horen dat hij de rest van zijn leven achter de geraniums kan gaan zitten. Dat geloof je toch niet? Hij werd er helemaal gefrustreerd van en lijdt hier psychisch ook echt onder. Sinds kort neemt hij deel aan ons project ‘Werken na…’. Er worden eindelijk stappen gezet, we geven niet op. Hij weet zeker, en wij daardoor ook, dat hij nog kan werken. Ook al ben je ernstig ziek geweest, na jaren van herstel zijn er soms weer mogelijkheden om mee te doen.
Visie: iedereen doet mee
‘Iedereen doet mee is het nieuwe normaal’, dat is de visie van IBN. Je zou denken dat iedereen die in de re-integratie werkt deze visie heeft. Stel je voor, dan heb je door achterstand of ziekte al zoveel moeten incasseren en durf je eindelijk vooruit te kijken. En dan ben je overgeleverd aan de persoon die je toevallig tegenover je treft. Ik maak me hier echt zorgen over!
Herken je jezelf totaal niet in dit beeld? Top dan zullen wij dezelfde mening delen en er alles, maar dan ook echt alles aan doen om iemand verder te helpen. Maar voel jij je nu wel aangesproken? Dan vraag ik je, kijk naar de mens, wat heeft diegene nodig om weer mee te kunnen doen in onze maatschappij? Als je iemand mede-eigenaar maakt van het traject, is de slagingskans veel groter. Laat mensen daarom zelf bepalen welk traject het beste bij hen past, ga naast hen staan. En kijk dan hoe je dit binnen de wet- en regelgeving voor elkaar kunt krijgen. Want dat is volgens mij de juiste volgorde. De juiste, menselijke weg naar inclusiviteit.