Door Jeroen Walraven
In april 2019 werd ik toezichthouder bij de Raad van Commissarissen (RvC) van IBN. Sinds 2 februari jl. heb ik het voorzitterschap overgenomen. In Nederland is IBN echt een voorbeeld, het is een van de meest vooruitstrevende sociale ondernemingen in de branche. IBN heeft goede relaties met de aandeelhouders, de zes gemeenten in het noordoosten van Noord Brabant. Maar ook met het bedrijfsleven en de eigen medewerkers. Wat de instroom van nieuwe medewerkers betreft staat IBN echter voor een grote uitdaging.
Interesse gegroeid
Momenteel ben ik COO bij Confed in Amersfoort, een hightech onderneming met meerdere locaties, ook in het buitenland. Het is een sociaal bedrijf dat laat zien dat samenwerken met een participatiepartij hand in hand kan gaan met een positief bedrijfsresultaat. In het verleden heb ik bestuurders- en directeursfuncties bekleed in het bedrijfsleven, bij de semi-overheid en bij een collega-bedrijf van IBN, WAA in Venlo. En ook als klant heb ik ervaring opgedaan met collegabedrijven, bij een grote fabriek in Helmond waar ze autozitjes maken: in die tijd waren daar meer dan 600 mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt gedetacheerd. Zo is door de tijd heen mijn interesse voor participatiebedrijven gegroeid.
Goede relatie met gemeenten, de aandeelhouders
Een van de redenen waarom IBN koploper is in de branche, is dat ze veel aandacht hebben voor de gemeenten, de aandeelhouders. Door de goede relaties die ze hebben opgebouwd, krijgen ze de mogelijkheid om in het kader van de Participatiewet werk te genereren voor hun medewerkers. En om goede voorzieningen te regelen, op de manier zoals ze dat nu doen, als een professioneel ontwikkelbedrijf.
Voordelen voor het bedrijfsleven: tevreden opdrachtgevers
IBN heeft bovendien een groot netwerk in het bedrijfsleven en is steeds beter in staat werkgevers ervan te overtuigen dat hun medewerkers veel voordelen bieden. Bijna alle IBN’ers zijn heel loyaal en erg betrokken. Dat komt omdat het voor hen vaak moeilijker is geweest een baan te vinden. Vaak komen ze door het krijgen van een nieuwe baan uit hun isolement en kunnen ze weer meedoen in de maatschappij, daar zijn ze heel blij mee. Die loyaliteit en betrokkenheid dragen bij aan duurzame inzetbaarheid. Ten opzichte van reguliere medewerkers hebben medewerkers van IBN misschien meer tijd en begeleiding nodig om het werk onder de knie te krijgen, maar daarna zijn ze constanter en stabieler. En dat garandeert een goede kwaliteit. Kies je als ondernemer voor IBN, dan kies je voor continuïteit en stabiliteit, met een optimale output als resultaat. En dat zorgt weer voor tevreden opdrachtgevers.
Complexe Participatiewet groot probleem
Sinds 2015 kunnen er geen mensen meer instromen in de Wsw en is deze wet vervangen door de Participatiewet. De regels van deze wet zijn zo complex dat veel mensen tussen de wal en het schip vallen. Mede hierdoor heeft IBN, en overigens ook de collegabedrijven in Nederland, moeite om nieuwe medewerkers aan te trekken, terwijl de uitstroom toeneemt vanwege de vergrijzing. Mensen willen wel werken, de bevolkingssamenstelling is niet veranderd, maar elke gemeente interpreteert de wet anders en dat maakt het ingewikkeld. De mensen om wie het gaat weten niet waar ze moeten zijn en de instanties kunnen hen niet goed wegwijs maken omdat de wet zo onduidelijk is.
Brandbrief naar Den Haag
Belangrijk is dat de wet wordt aangepast. Daarom heeft IBN met de samenwerkende partijen uit Brabant een brandbrief verstuurd naar het nieuwe kabinet. Algemeen directeur Maarten Gielen heeft samen met hen een oproep gedaan om het niet moeilijker te maken dan nodig is. Lid van de RvC Sultan Günal is lid geweest van de Tweede Kamer en weet hoe de hazen lopen, dus op deze manier kunnen we vanuit de RvC helpen een vuist te maken naar Den Haag.
Want het kan toch niet zo zijn dat zo’n florerende sociale onderneming als IBN de organisatie ziet afbrokkelen door een wet die zo onduidelijk is dat niemand deze goed kan uitvoeren…